Als jongetje van vijf jaar oud lag ik in een hal op een brancard. Om mijn hals een label met een touwtje vastgemaakt. Twee mannen in lichtgroene pakken (twee soldaten) pakten mij op en brachten mij in een groene vrachtwagen met rood kruis naar het WG.
Eerder die dag was ik met mijn moeder en broer in een grote boot (de Tegelberg) vanuit Indië in de haven van Amsterdam aangekomen. Ik moest naar het WG omdat men dacht dat ik tbc had. Het onderzoek in het WG wees inderdaad uit dat ik tbc had en ze brachten mij naar mijn grootouders die mij nog nooit hadden gezien. Zij legden mij in de bedstee en ik zag voor het eerst vrouwen die ‘dik’ waren.
Een tijdje later kwam mijn moeder in het huis en ik zei haar dat ik in het WG lag. “Nou, kijk dan maar eens in de bedstee!” Ik was zo ziek dat de huisarts kwam en mij voor de tweede keer naar het WG stuurde. Ik had geen tbc maar een longontsteking. Van de tijd in het WG weet ik alleen dat mijn broer (drie jaar ouder) niet op de ziekenzaal mocht komen. Hij stond dan buiten voor het raam te zwaaien. In welk gebouw ik heb gelegen weet ik niet, maar de poort waar de ziekenauto doorheen reed ben ik niet vergeten. Tegenwoordig woon ik op het WG-terrein, dus ik ben weer terug op de plaats waar mijn leven in Nederland begon.
Edu