Mijn vroegste herinnering aan het Wilhelmina Gasthuis gaat terug naar november 1940.
Nederland was in oorlog en bezet door Duitsland. Op het terrein van het WG waren enkele houten barakken bijgeplaatst. Daarin werden gewonde Duitse officieren verpleegd. Begin november werden de barakken, een kennelijk doelwit waarschijnlijk door het verzet aan Engeland doorgeseind, getroffen door een zogenoemd precisiebombardement. Niet onwaarschijnlijk is dat er een Nederlandse piloot in de cockpit zat, wellicht een voormalig KLM-er, die de situatie ter plekke goed kende.
Op het moment dat het gebeurde – het was in de middag – was mijn moeder nogal van streek van het geluid van de ontploffingen. Heel precies was het bombardement niet, want een niet ontplofte bom, een zogenaamde blindganger, kwam terecht op de tramrails vlakbij de tramhalte in de Tweede Constantijn Huygensstraat.
Mijn vader, in die tijd aangesteld als (huis)schilder bij de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam, kreeg direct bevel zich de volgende ochtend vroeg, samen met andere collega’s, te melden bij de opzichter van de Technische Dienst van het Wilhelmina Gasthuis, teneinde mee te helpen bij het herstel van de schade, o.a. gebroken ruiten.
Gemengde gevoelens in die tijd, want een ziekenhuis bombarderen was ‘not-done’. Aan de andere kant speelde het gevoel afbreuk aan de vijand te hebben gedaan, ook een rol. Niettemin kwam mijn vader die avond nogal ontdaan thuis door wat hij aan narigheid had waargenomen.
Deze herinnering is voor mij nog altijd een niet te vergeten herinnering. Ik was in die tijd 13 jaar.
Arie Greven (Arie Greven is nu bewoner van het WG-terrein.)