Ik zat met mijn vriend in bioscoop The Movies en werd opeens heel beroerd. Mijn hart begon te bonken, ik kreeg het benauwd en werd ontzettend bang. Ik dacht dat ik een hartaanval kreeg. Dus ik zei tegen mijn vriend: “Ik moet hier weg, ik moet naar het ziekenhuis”. We gingen gauw de bioscoopzaal uit – gek, ik weet helemaal niet naar welke film we keken – en mijn vriend zei tegen iemand daar: “Bel een ambulance”.
Die kwam en mijn vriend en ik gingen er in. Ik kon gewoon zitten en kreeg een glaasje water. Dat weet ik nog: een glaasje water in een ambulance. Het was en bleef de enige keer dat ik in zo’n ding vervoerd werd. Ze brachten me naar de Eerste Hulp van het WG. Toen we onder die majestueuze poort door reden, gaf me dat toch wel een speciaal gevoel. Ik werd op een bed gelegd en ze begonnen me te onderzoeken. “Ze menstrueert” zei iemand. “Dat kan niet”, zei een ander, “ze gebruikt de pil”. Meer kan ik me er niet van herinneren. Ik werd naar huis gestuurd met een kalmerend middel. Alsof ik me had aangesteld.
Veel later bleek, dat ik een angststoornis had. In de Margriet of de Libelle las ik een artikel, waaruit ik kon opmaken dat ik in The Movies een hyperventilatie aanval moest hebben gehad. Dat hebben ze me bij de Eerste Hulp niet verteld. Heel veel later kreeg een vriendin van me een atelier op het WG-terrein, in de ‘Kraamkamer’. Angstaanvallen heb ik gelukkig niet meer.
Everdien Hoek