Het vieze mannetje bestond echt, zoals Van Kooten het speelt, met een vieze jas en vettig haar. De man wist steeds binnen te komen op de Eerste Hulp; hij genoot van andermans leed. Ze hebben hem er menigmaal uit moeten zetten.
Er was de man met de fiets. Hij werd met damesfiets en al afgeleverd op de Eerste Hulp. Hij droeg de fiets voor zich in zijn armen. Bleek dat hij zijn penis in de veren van het zadel van de damesfiets had gestoken.
Of, met regelmaat, arriveerden er mensen die biljartballen in hun mond hadden. Ze hadden een wedstrijdje gedaan en dan kon de biljard er niet meer uit, of zelfs twee, in iedere wang één.
Laura Dols