Ik had een slaapkamertje aan de straatkant op de eerste verdieping en ik kon over de jasmijnstruiken heenkijken op een groot grasveld. Op zondag werden de patiënten gelucht in pyjama met een streepje, ze liepen rondjes en maakten soms vreemde strapatsen. Ik stond dan met vriendinnetjes gierend van het lachen voor het raam, ‘Gekken Kijken’.
Op een doordeweekse dag bond ik mijn schooltas onder de snelbinder en een Chinese man op blote voeten en met overal bloed over zijn lijf stond naast me. Ik dacht, het gaat niet goed met die man. Je had dat soms, patiënten die voelen dat het misgaat: ze hebben hun medicatie niet of te laat ingenomen en ze zijn op weg naar het WG. Ze halen het dan net niet en lopen verdwaasd, gillend en schreeuwend door de straat. Ik geloof dat ik mijn moeder heb geroepen.
Laura Dols