Padvinder

Mijn herinnering aan het Wilhelmina Gasthuis is niet een opname, maar het jaarlijks zingen voor de patiënten op Tweede kerstdag. Dat deden wij als Padvinders Vereniging de Wartburg.

De eerste keer dat ik meedeed moet eind jaren 50 geweest zijn en ik heb dit gedaan tot midden jaren 60. We gingen van zaal naar zaal. Hierbij twee bijzondere herinneringen. Paviljoen 3, dat was altijd spannend, we werden geteld bij het binnenkomen en ook weer bij het verlaten. Wij zongen er in de hal, daar zaten weliswaar de minst zware patiënten, maar toch, je was in het “gekken”paviljoen zoals dat toen genoemd werd. En heel bijzonder was het zingen in de grote keuken, niet alleen omdat het zo mooi galmde, maar ook omdat hier het zingen eindigde met een heerlijke maaltijd, zodat je ieder jaar weer voldaan naar huis ging, in meerdere opzichten!

Rob Willemsen

Kraken

In de jaren 1968/69 kwam ik voor het eerst in de omgeving van het WG-terrein. Het was er toen erg druk, en er reed een tram door de Jan Pieter Heijestraat.
Ik reed met een vriendin op de fiets en raakte in de tramrails, mijn vriendin brak haar sleutelbeen, maar gelukkig: het ziekenhuis was dichtbij. Alleen de diagnostiek liep heel anders dan je zou verwachten. Mijn vriendin was op dat moment niet goed in staat de vragen te beantwoorden. Zij kwam meteen terecht in Paviljoen 3. Landelijk is dit een begrip geworden.

Omstreeks 1984 woonde ik in Nieuw-West en had net een klein kindje. Het was de tijd van de kraakbeweging waar ook ik bij betrokken was. Als er een pand vrijkwam hoorde je dat vanzelf en dan ging je daar met een groep op af. Zo kwam ik op het WG-terrein, met een petroleumkacheltje en een deken deed ik mee. Tegelijkertijd kreeg ik van de Dienst Herhuisvesting een huis aangeboden op de Brederodestraat, met een kindje kies je dan toch voor de luxe. Na een jaar kon ik die woning van de eigenaar kopen en ik er woon nu nog.

Gerbrig Seidel

B-opleiding

Ik heb hier in 1971-73 de Opleiding tot B-verpleegkundige gedaan. Voornamelijk in Paviljoen 2 en 3. Deze waren erg oud en alles werd steeds achter slot en grendel afgesloten. Men liep hier met grote sleutelbossen. Wat ik me herinner is dat de isoleercellen van de mannenafdeling verschrikkelijk waren. Smalle hoge ruimtes, de bedden waren vastgeklonken aan de grond, ergens hoog aan de muur was een klein raampje.

Voor de mensen die in de isoleercel terecht kwamen was dit het ergste wat je kon overkomen. Men was toen erg streng en ouderwets.
Er kwamen wel nieuwe bewegingen op gang. Je had er de patient staff meetings: patiënten werden meegenomen naar college om hun ‘case’ aan toehoorders te vertellen, zogenaamd vrijwillig, de meeste hielden daar niet van. Wie dat wel interessant vond was Jan Arends (bekend van zijn boek Keefman en zijn sprong/val van het dak van een pand op het Roelof Hartplein). Op het WG is het eerste Verpleeg Collectief ontstaan, dat pleitte voor de rechten van de patiënten en (l.l.)-verpleegkundigen. Met oude bedden kwamen ze in optocht naar het Leidse Plein, en men ging het land in om actie te voeren.

Verder kan ik me herinneren dat er een badhuis op het terrein was waar de handdoeken klaar lagen die je gewoon kon gebruiken. Het was nog niet vanzelfsprekend dat iedereen een eigen douche had, dus het was wel handig om daar, als het zo uitkwam, gebruik van te maken.

Corrie van Eijl

Naar paviljoen 3

Op 12/14-jarige leeftijd, het was begin jaren zeventig, dronk ik te veel en was volkomen onhandelbaar. Ik werd opgenomen in Paviljoen 3. Ik werd wakker en wist niet wat ik zag: mensen die totaal in de war waren, destructieve mensen, een psychotische man die een stoel achter zich aansleepte, een vrouw die zwangerschapspsychose had, mensen vastgebonden aan bed. Lees verder “Naar paviljoen 3”

De Krankzinnigen-tekeningen

In 1918 ben ik weer eens uit mekaar gevlogen. Toen hebben ze me naar paviljoen drie gebracht – Ik moet ontzettend geschreeuwd hebben – m’n keel was naderhand helemaal kapot – ik wilde een piano uit het raam uitwerken of zoiets – tenslotte schijn ik bewusteloos geworden te zijn – Nou – en toen ik bijkwam lag ik in paviljoen drie.
Wat ik daar om me heen zag – in zo’n zaal – naast me was een ouwe vent – die stond spiernaakt bovenop zijn bed te dansen – kermis in de hel was het.

Ik kon me nog niet bewegen – maar ik heb toch een oppasser aan z’n verstand weten te brengen dat ie een dokter moest halen – Die schrok zich dood – ‘weg! weg’ zei die, ‘naar boven! naar boven! ‘ Dat zien ze aan je ogen, he, dat je niet gek bent. Hij zat natuurlijk in z’n naad dat ik weer zo’n aanval zou krijgen.
Als je dan uit zo’n zaal met gekken in zo’n stil wit kamertje komt, dan is net of ze je de hemel indragen.
Na een week mocht ik daar rondlopen en toen ben ik al begonnen de mensen beneden te tekenen. Dat moest ik doen – dat was een dwang waar ik niet onderuit kon – Die mensen zijn het resultaat van onze infantiele levenswijze – van heel deze infantiele vorm van samenleving.
Ik wou daar doorgaan met werken – maar dat kon niet in Amsterdam – Een dokter heeft me een introductie gegeven voor de Agnietenstraat in Utrecht – Den Dolder noemden ze het buitengesticht – de Agnietenstraat was het binnengesticht.

Uit: De Krankzinnigen-tekeningen van kunstenaar Jan van Herwijnen (1889-1965).
De catalogus werd ingebracht door Geertrui van Herwijnen en ligt ter inzage in De Wachtkamer tot en met 16 december 2012.

Geertrui van Herwijnen

Dreigen met paviljoen 3

Ik ben er geboren en ben er als kind regelmatig op de Eerste Hulp geweest na allerlei ongelukken.
Mijn moeder dreigde vaak dat ze me naar Paviljoen 3 zou brengen als ik niet luisterde omdat ze er anders zelf terecht zou komen. En de flat waar de verpleegsters woonden spreekt nog regelmatig tot mijn verbeelding. Als ik tijd heb schrijf ik er wel een stukje over.

Ronald M. Offerman